Alles wat de ziel doet moet de Goddelijke Wil tot doel hebben.

In mijn gebruikelijke toestand klaagde ik tegen Jezus: “Jezus, mijn leven, alles is voorbij. Ik heb niets meer over dan Uw kortstondige aanwezigheid, Uw schaduwen.” Toen onderbrak Jezus me; “Mijn dochter, alles moet Mijn Wil als einddoel hebben. Wanneer een ziel dit stadium heeft bereikt, heeft ze alles gedaan. Als een ziel veel heeft gedaan, echter niet binnen Mijn Wil, dan heeft ze, zo te zeggen, niets gedaan. Ik houd rekening met alles wat op Mijn Wil gericht is. Omdat het is alsof mijn eigen leven betrokken werd bij de acten die de zielen verrichten binnen Mijn Wil, kan men verwachten dat Ik me bewust ben van zelfs de kleinste dingen. Ik ben Me er zelfs van bewust wanneer ze zo klein zijn dat ze letterlijk niets voorstellen, omdat Ik de kleinste acten die het schepsel doet in Mijn Wil voel, als ze tenminste eerst uit Mijn Wil worden genomen en dan gedaan worden.

En omdat Mijn heiligheid, Mijn macht, Mijn wijsheid, Mijn liefde en alles wat Ik ben, besloten liggen in zelfs de kleinste acten, voel Ik, als zo’n act gedaan wordt in Mijn Wil, in zo’n act een herhaling van Mijn Leven, Mijn werken, Mijn woorden, Mijn gedachten en al het andere dat het Mijne is. Wat kun je meer willen dan dat je acten Mijn Wil tot doel hebben? Alles heeft zijn eigen speciale functie: het doel van de zon is zijn licht te verspreiden over de hele aarde. De boer plant, harkt en bewerkt land. De boer voelt de koude en de hitte, maar dat is niet zijn doel; zijn functie is de vruchten te oogsten van zijn werk, zodat ze hem tot voedsel dienen. En zo is het met alle dingen. Zelfs ofschoon Mijn schepselen zo talrijk zijn, draaien zij allen rond één punt, dat is het leven van de mens. Zo ook moet de ziel alles richten op het unieke punt van Mijn Wil, want dit maakt haar leven uit. En van dit alles zal Ik Mijn voedsel nemen.”

Later voegde Hij er aan toe: “Jij en Ik zullen een erg pijnlijke periode mee maken in deze droevige tijden. Alles zal slechter worden. Maar je moet weten dat, als Ik het houten kruis van je wegneem, Ik je het kruis van Mijn Wil zal geven. Dit kruis heeft geen hoogte of breedte, omdat het eindeloos is. Ik zou je geen edeler kunnen geven. Het is niet van hout, maar van licht. En in dit licht, dat meer brandt dan welk vuur ook, zullen we samen lijden in ieder schepsel. En in de kwellingen van ieder schepsel zullen we proberen leven te zijn voor allen.”